Heilige Maria, Moeder van God, staat centraal. Zij is de trotse moeder die kraamvisite krijgt. Maar er wordt geen woord gezegd. Het is niet als in een kraamhotel. Haar gasten zouden niet eens langs de receptie zijn gekomen. Herders ruiken nu eenmaal naar hun beesten en dat is een stallucht. Men aanschouwt de schoonheid van het kind. Zo kijkt God er tegenaan, de minsten zijn Zijn eerste en beste gasten Maar er is toch een vrouw geweest, die het kind heeft gebaard en het zijn alleen vrouwen die kunnen meevoel wat dat betekent. Maria blijft verstild op de achtergrond en zegt géén woord. Zij aanschouwt en kan slechts bevroeden wat dit jonge leven gaat geven. Zij moet wel aanvoelen hoe bijzonder het zal zijn en dat zal ook het. 1 Januari is de dag, dat zij centraal mag staan. Door het jaar heen zullen er meer Mariafeesten volgen en die zullen zich aaneen rijgen als de kralen van de rozenkrans.
Het is bijna ongelooflijk, maar soms hebben prekers er geen aandacht voor, dat Maria een vrouw is. Maar dat is wel wezenlijk. Ik heb het dan niet over een gevoeligheid van 21e-eeuwse Westerling. Ik wil de feminist niet spelen. De aandacht voor Maria en andere vrouwen zit diep in het evangelie, vooral bij Lucas, maar ook bij Mattheüs.
Lucas heeft veel aandacht voor mensen die zich in de marge bevonden, zoals vrouwen in die tijd vaak vertoefden. In het begin van zijn evangelie staat de jonge vrouw Maria tegenover de oude man Zacharias. Hoewel Zacharias alles mee heeft en Maria alles tegen, gelooft hij het ongelooflijke niet en zij gelooft het ongelooflijke wél. Vervolgens gaat Maria op bezoek bij haar nicht Elizabeth, waar ze haar lofzang zingt. Vrouwen krijgen de centrale plek op het toneel van Lucas’ evangelie. Juist als vrouw wordt Maria in dienst genomen: zij wordt de moeder van de verlosser.
Vrouwen leggen het nog wel eens af tegen machtige mannen. Dat God Maria naar voren haalt, betekent dat hij oog voor haar heeft, als vrouw en als een volledige gelijkwaardige.
De Lofzang van Maria is een lied, geen liedje. Ze zingt over God, die als de barmhartige zaken rechtzet. Armen ontvangen overvloed, maar rijken vertrekken met lege handen. Nederigen worden verhoogd, maar machtigen worden van de tronen getrokken. Dat is meer dan revolutionair. In veel revoluties worden de bordjes verhangen, waardoor de machthebbers machtelozen worden en andersom. Helaas blijft de onderliggende structuur nog in stand. Maar Maria zingt over God die de wereld echt nieuw maakt. In haar Zoon wordt zichtbaar hoe dat gebeurt: Hij zoekt met zijn evangelie de mensen aan de rand op. Hij gaat niet de villa’s langs, maar de kale hutten en de kapotgeschoten huizen. Het is profetisch. Maria staat in de traditie van de oudtestamentische profeten, die Gods’ perspectief op de werkelijkheid verkondigden.
We hebben nieuw profetische verkondiging nodig. De wereld is op allerlei manieren kapot en wij maken haar telkens nog meer stuk. We krijgen het ook niet meer goed. Maar God gaat iets totaal nieuws maken. Hij zal ons nieuwe profeten sturen, te beginnen met Maria die de oudtestamentische profetie voortzet. Profetisch licht betekent, dat de prioriteiten anders komen te liggen. Het gaat niet om succes of aanzien in de wereld, maar om meegenomen te worden in Gods’ grote werk. Neem Maria’s geloof als voorbeeld. Haar geloof is echt voorbeeldig. Niemand had ooit het evangelie nog gehoord. Zij hoort het eenmaal en gelooft het direct. Wie van zichzelf weet niet hoeveel weerstand er vanbinnen tegen het evangelie kan leven of verbaast zich daarover. Maria’s geloof is loepzuiver: ze leeft van het Woord van God. ‘Laat aan mij geschieden overeenkomstig Uw Woord’, dat is zo ongeveer een definitie van geloof.
Die actieve ontvankelijkheid staat voorop. Maria is niet creatief: ze beschouwt, ze moet het allemaal maar van God ontvangen. Ze is afhankelijk, maar niet passief. Actief zegt ze voluit ‘ja’ tegen Gods’ beloftewoord. Geloof is niet een rijtje met regels of waarheden, het is ook niet allereerst een diep uitgedachte ethiek: het is een voluit ‘ja’ zeggen tegen God.
Zonder reserve ‘ja’ zeggen is in onze tijd moeilijker dan ooit. Er is zoveel om sceptisch of zelfs cynisch over te zijn, van nepnieuws tot zelfverrijking. De enige manier om vol overgave ‘ja’ te zeggen, is wanneer Gods Woord klinkt.
Maria is de ‘icoon van genade’. Een icoon is in de Oosters-Orthodoxe traditie een punt waar de hemel de aarde raakt. Wie naar een icoon kijkt, kijkt er als het ware doorheen, tot in de werkelijkheid van God. Zo is Maria ook bedoeld. Als de aandacht voor haar verzelfstandigd wordt, losgemaakt van de aanbidding van haar zoon Jezus Christus, dan gaat het mis. Door Maria kom je bij Jezus Christus uit, bij God die het verlorene opzoekt, het verworpene verkiest, het verachte verheft.
Protestanten zijn altijd een beetje huiverig geweest om al te veel aandacht aan Maria te geven, katholieken hebben de neiging haar te zoet neer te zetten: beiden uit vrees dat dit zou afleiden van Christus. Jezus is in zijn hoedanigheid de Zoon van God, maar zonder zijn moeder, het toonbeeld van de mensheid, had Hij het niet gered zoals God het ook niet wil redden zonder mens. Maria is gewoon en vraagt niet om aandacht. Maar je kunt haast niet genoeg aandacht hebben voor Maria als icoon van genade. Je hebt dan namelijk vooral aandacht voor God in Christus.
We leven in een wereld vol beelden: reclamebeelden die een appèl doen op ons consumentisme, filmbeelden die onze aandacht vasthouden, idolen waaraan velen zich spiegelen, zelfbeelden die negatief kunnen uitpakken. In die wereld vol beelden mag je je luisteraars het beeld van Maria meegeven. Kijk samen naar Maria en zie Gods genade.
Lofzang van Maria
Hoog verheft nu mijn ziel de Heer,
verrukt is mijn geest om God, mijn Verlosser,
Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd,
van nu af prijst ieder geslacht mij zalig.
Wonderbaar is het wat Hij mij deed,
de Machtige, groot is Zijn Naam!
Barmhartig is Hij tot in lengte van dagen
voor ieder die Hem erkent.
Hij doet zich gelden met krachtige arm,
vermetelen drijft hij uiteen,
machtigen haalt Hij omlaag van hun troon,
eenvoudigen brengt Hij tot aanzien;
Behoeftigen schenkt Hij overvloed,
maar rijken gaan heen met lege handen.
Hij trekt zich Zijn dienaar Israël aan,
Zijn milde erbarming indachtig;
zoals Hij de vaderen heeft beloofd,
voor Abraham en zijn geslacht voor altijd.
1e lezing: Numeri 6, 22-27; 2e lezing: Galaten 4, 4-7; evangelie: Lucas 2, 16-21
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd haastten de herders zich naar Betlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden, maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was. Nadat de acht dagen voorbij waren en men Hem moest besnijden, ontving Hij de naam Jezus, zoals Hij door de engel was genoemd voordat Hij in de moederschoot werd ontvangen.