Als eenmaal de Paastijd met het Pinksterfeest is afgesloten en wij Drievuldigheidszondag hebben gevierd, vieren wij vandaag, ´het Heilig Sacrament van het Lichaam en Bloed van Christus´.
De instelling van de eucharistie herdachten wij al op Witte Donderdag, toen Jezus voor het laatste avondmaal met zijn leerlingen samen was. Vandaag op Sacramentsdag vieren wij dat al de geheimen van ons geloof, van Jezus´ geboorte tot zijn dood en verrijzenis en de nederdaling van zijn H. Geest, in de viering van de eucharistie ons deel worden, ´totdat Hij wederkomt´. Dit jaar lezen wij in het evangelie van Marcus het instellingsverhaal. Het zijn oude woorden die wij goed kennen en daarom misschien in de loop van ons leven met een stoflaag bedekt zijn. Goed om ze vandaag te herhalen en opnieuw te overdenken. Het gaat immers over de meest kenmerkende woorden van Jezus en over zijn meest kenmerkende gebaar. Daarin drukt Hij ook vandaag nog de kern van zijn leven en van zijn boodschap uit. “Hij nam het brood, Hij brak het en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: Neemt, dit is mijn lichaam. Hij nam de beker, Hij gaf hem aan zijn leerlingen en zei: Dit is mijn bloed in het Verbond dat vergoten wordt voor de velen”. Met dit gebaar en dit woord staat de levende Heer ook vandaag midden in de Kerk, midden onder ons, telkens als wij het brood van zijn lichaam breken en eten, telkens als wij de beker van zijn bloed drinken, tot zijn gedachtenis. De Heer geeft zichzelf als brood te eten, Hij geeft zichzelf als wijn te drinken, ten bate van het leven van de wereld. Zo geeft de Heer zichzelf.
De bijbel omschrijft dit geven van zichzelf met twee woorden die dat geven heel concreet en tastbaar maken, namelijk ‘lichaam’ en ‘bloed’. Die zijn ons allen heel nabij: Ik heb en ben een lichaam, en ik leef dank zij het bloed dat in mijn aderen stroomt. Bloed. Wij spreken van een wonde die bloedt, van een ongelukkige die bloedig gewond is, bij een gewonde met slagaderlijke bloeding vloeit mét het bloed ook het leven uit hem weg. Wij kennen misschien jonge mensen die in een religieus-mystieke sfeer ten teken van vriendschap en trouw hun bloed mengen… Wij spreken over bloed geven bij het Rode Kruis, van mensen die met elkaar verbonden zijn door banden van bloedverwantschap. Bloed is leven. Bloed is bloedserieus. Dat had ook Mozes al begrepen. Het gebruik van bloed bij de verbondssluiting wil laten zien dat het verbond en levensrelatie is tussen God en zijn volk. Als Mozes het altaar en het volk besprenkelt met bloed betekent dit dat God en Israël voortaan bloedverwanten zijn. Dat alles had Jezus voor ogen toen Hij zei: ‘Dit is mijn bloed van het verbond, vergoten voor velen’. Jezus geeft zichzelf door zijn bloed te geven, ‘ten bate van het leven van de wereld’.
En dan ‘lichaam’. Hij breekt zijn lichaam als brood. Jezus heeft van zijn Vader een lichaam gekregen om te kunnen gehoorzamen als mens. Hij is gehoorzaamheid tot in zijn lichaam toe. In psalm 40 (8-9) en in de Hebreeënbrief (10, 5-7) lezen wij: ‘Gij hebt mij een lichaam gegeven, God, uw wil te doen is mijn vreugde’. Deze goddelijke gehoorzaamheid moest een menselijke gestalte aannemen, moest veroverd worden op een menselijk lichaam, op een menselijke psychologie, getekend door verzet en drang tot zelfbehoud. Dat is het drama waaraan Jezus zal sterven, maar ook verrijzen. Zijn menselijk lichaam begeeft het: Hij zweet bloed in de Hof van Olijven. Het is zijn lichaam dat Jezus tot offergave maakt. Hij wordt met zijn lichaam ingeschakeld in de strijd om tot volledige overgave te komen. Hij ondervindt in zijn lichaam hoe zwak en weerbarstig het is. Maar zo werd Hij ook vruchtbaar, vruchtbaar zoals de graankorrel die in de aarde valt en sterft om leven voort te brengen. De Hebreeënbrief (Hebr.10,5-10) die zo diepzinnig nadenkt over Jezus zegt het zo: ‘uit kracht van Jezus’ gehoorzaamheid zijn wij geheiligd, door het offer van het lichaam van Jezus Christus, eens en voor altijd... door het offer van het lichaam van Christus’. Het zijn woorden waarvan de draagwijdte en de betekenis ons ontgaan, die wij daarom dikwijls in geloof en gebed moeten overwegen.
‘Neemt en eet mijn lichaam. Drinkt, dit is het bloed van het verbond’. Zo staat Jezus voor ons, de gehoorzame in hart en nieren, in lichaam en ziel. Zo geeft Hij zich aan de Vader én aan ons. Ik moet hier denken aan de onlangs zaligverklaarde Bisschop Romero. Het was tijdens het uitspreken van juist deze woorden van Jezus over zijn lichaam en bloed dat hij werd doodgeschoten. Terwijl hij zei: ‘dit is mijn lichaam, gebroken voor u, dit is mijn bloed, vergoten voor u’, werd zijn eigen lichaam aan stukken geschoten, werd zijn bloed vergoten voor de kleinen en de armen, voor de ontrechten en onderdrukten. De Zalige Romero werd zo een ware leerling van Jezus. Hij werd in vereniging met Jezus ‘sacrament van zijn Heilig Lichaam en van zijn Kostbaar Bloed’. Zusters en broeders, Sacramentsdag biedt ons de gelegenheid het grote geheim van ons geloof opnieuw te overdenken en om God dank te zeggen, om dankbaar eucharistie te vieren, ‘om Jezus te gedenken tot Hij wederkomt’. Dat is voor ons, christenen, bloedserieus en broodnodig. Amen.
Eerste lezing: Ex. 24, 3-8; tweede lezing: Hebr. 9, 11-15, evangelie: Marcus 14, 12-16, 22-26
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Op de eerste dag van het ongedesemde brood, de dag waarop men het paaslam slacht, zeiden zijn leerlingen tot Hem: ‘Waar wilt Gij dat wij voorbereidselen gaan treffen, zodat Gij het paasmaal kunt houden?’ Hij zond daarop twee van zijn leerlingen uit met de opdracht: ‘Gaat naar de stad en daar zult ge een man tegenkomen die een kruik water draagt; volg hem en zegt aan de eigenaar van het huis waar hij binnengaat: De Meester laat vragen: Waar is de zaal voor Mij, waar Ik met mijn leerlingen het paasmaal kan houden? Hij zal u dan een grote bovenzaal laten zien, met rustbedden en van al het nodige voorzien: maakt daar alles voor ons klaar.’ De leerlingen vertrokken, gingen de stad binnen, vonden alles zoals Hij het hun gezegd had en maakten het paasmaal gereed. Onder de maaltijd nam Jezus brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun met de woorden: ‘Neemt, dit is mijn Lichaam.’ Daarna nam Hij de beker en na het spreken van het dankgebed reikte Hij hun die toe en zij dronken alles daaruit. En Hij sprak tot hen: ‘Dit is mijn Bloed van het Verbond, dat vergoten wordt voor velen. Voorwaar, Ik zeg u: Ik zal niet meer drinken van wat de wijnstok voortbrengt tot op de dag waarop Ik het, nieuw, zal drinken in het Koninkrijk van God.’ Nadat zij de lofzang gezongen hadden, gingen zij naar de Olijfberg.