Broeders en zusters, u kent ongetwijfeld allemaal wel het TV-programma ‘Man bijt hond’. Het was een programma waar ik altijd heel graag naar keek. En weet u waarom? Omdat dit programma gaat over gewone dingen van gewone mensen.
Het is heerlijk om naar hun verhalen te luisteren. Geen zware betogen, geen ingewikkelde redeneringen, maar gewone taal van gewone mensen, die hun gewone verhaal vertellen.
En ook vandaag zo’n schitterend verhaal van Jezus over de verloren zoon. En als Jezus iets belangrijks te vertellen heeft, doet Hij dat bijna altijd in de vorm van een verhaal. In die verhalen wordt duidelijk wat Hij eigenlijk bedoelt. Dat verhaal van die verloren zoon kennen we al vanaf de kleuterschool. Maar daar schuilt een groot gevaar in. Het gevaar dat we maar met een half oor luisteren en dat we zeggen: “Dat heb ik al zo vaak gehoord”. Maar ik hoop dat u toch even wakker blijft!
Als eerste denken we in dit verhaal aan die jongste zoon, die jongen die ontevreden is met het bedrijf van zijn vader. Hij wil wat van de wereld zien. Hij vraagt van zijn vader het geld waar hij recht op heeft en verdwijnt achter de horizon… Wij kunnen ons voorstellen met welk een pijn in het hart die ‘afgeschreven’ vader zijn jongste laat vertrekken. Die jongste zoon in dit verhaal vertegenwoordigt de tollenaars, de hoeren, de mensen die het niet zo nauw nemen met Gods geboden, de flierefluiters, de mensen van pluk-de-dag. Als we maar plezier hebben!
Jezus kent ze. Hij loopt niet in een boog om hen heen. Hij heeft hen lief. Hij roept ze. Zo kent Jezus ook de verloren zonen van onze moderne tijd: drugsverslaafden, homofielen, verstoorde relaties tussen ouders en kinderen, gescheiden mensen, mensen die samenwonen of veel andere dingen doen die niet mogen. Zij worden buitengesloten, horen er niet meer bij, ze zijn verloren. Helaas komt dat onder christenen en in onze kerk nog altijd voor. Het bijzondere van Jezus is, dat Hij niet oordelend of veroordelend optreedt. Hij zegt hun niet waar het op staat, wat zij niet mogen en wat zij allemaal moeten. Integendeel: Hij is uitnodigend en welwillend zoals zijn hemelse Vader dat ook is. Mensen die er volgens officiële normen niet bij hoorden, luisterden blijkbaar graag naar Hem. Zij voelen zich bij Hem thuis en op hun gemak. Blijkbaar geeft Hij hun het gevoel dat zij er bij horen ondanks hun ander gedrag. Daardoor leven zij weer op en zien zij perspectief. En daar gaat het om bij Jezus. Wie zich door Jezus aangesproken en geïnspireerd voelt, hoort er bij en kan niet buitengesloten worden op grond van een leefwijze waartoe hij of zij zich in eer en geweten geroepen voelt en waardoor men niemand kwaad berokkent. Veel mensen die in onze tijd verloren dreigen te lopen, omdat ze veroordeeld worden door kerkelijke instanties en zich buitengesloten voelen, zouden weer tot leven komen als zij weer welkom waren in christelijke gemeenschappen waar zij graag bij willen horen. Gelukkig is er aan de basis telkens opnieuw weer feest en vreugde over iedereen die weer opleeft en zich weer thuis voelt. Daar wint een bezielende spiritualiteit het van benauwende kerkregels en een betuttelende moraal.
‘Feest vieren? Geen sprake van!’ Wie dat zegt? Dat zegt de oudste zoon uit de parabel die Jezus vertelt. Een brave jongen, zeker! Keurig, fatsoenlijk, beslist! Maar zonder liefde, zonder dankbaarheid. In die tijd van Jezus waren dat de Farizeeën en Schriftgeleerden. Wat moet die Jezus daar aan tafel met tollenaars en zondaars?
De verloren zoon. Goed beschouwd is eigenlijk die oudste zoon de verloren zoon. Want dan ben je toch wel echt verloren, als je niet meer blij kunt zijn met de bekering van een ander!
Het verhaal van de verloren zoon is het verhaal van schuld en boete. De trouwe en liefdevolle vader doorbreekt het gezeur. Hij zegt tot zijn oudste zoon: “het blijft je broer en zonder vergeving kan hij niet verder”. “Die zoon van jou”, zegt de oudste zoon tegen zijn vader. “Nee, die broer van jou”, antwoordt de vader. En voor alle duidelijkheid: het gaat in deze viering niet alleen over verloren zonen, maar ook over verloren dochters en verloren ouders, verloren broers en zussen! Mensen die elkaar zijn kwijtgeraakt, omdat ze elkaar niets meer te zeggen hadden.
Wie niet geloven wil, niet geloven kan, dat er voor mensen altijd een terugkeer mogelijk is, staat, net zoals de oudste zoon, vol wrevel buiten. Binnen is het feest, want de verloren zoon is teruggekeerd. De echte verloren zoon staat buiten en weigert deel te nemen aan het wereldfeest. Hij is boos. En weet u waarom? Omdat hij de zoon is van een bijzondere trouwe vader, voor wie alleen de mateloze vergeving en liefde telt!
Eerste lezing: Jozua 5,9a.10-12; tweede lezing: 2Kor. 5,17-21; evangelie: Lucas 15, 1-3.11-32.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Telkens kwamen de tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Hem om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de Schriftgeleerden morden daarover en zeiden: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’ Hij hield hen deze gelijkenis voor:
‘Een man had twee zoons. Nu zei de jongste van hen tot zijn vader: Vader, geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb. En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. Niet lang daarna pakte de jongste zoon alles bij elkaar en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven. Toen hij alles opgemaakt had, kwam er een verschrikkelijke hongersnood over dat land en hij begon gebrek te lijden. Nu ging hij in dienst bij een der inwoners van dat land, die hem het veld in stuurde om varkens te hoeden. En al had hij graag zijn buik willen vullen met de schillen die de varkens aten, niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot nadenken en zei: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger. Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten, maar neem mij aan als een van uw dagloners. Hij ging dus op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem al in de verte aankomen, en hij werd door medelijden bewogen; hij snelde op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem hartelijk. Maar de zoon zei tot hem: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten. Doch de vader gelastte zijn knechts: Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan. Haalt het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. Ze begonnen dus feest te vieren. Intussen was zijn oudste zoon op het land. Toen hij echter terugkeerde en het huis naderde, hoorde hij muziek en dans. Hij riep een van de knechts en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten, omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen. Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen. Toen zijn vader naar buiten kwam en bij hem aandrong, gaf hij zijn vader ten antwoord: Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden, toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden feest te vieren. En nu die zoon van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met slechte vrouwen, hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten. Toen antwoordde de vader: Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is, is ook van jou. Maar er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden, verloren was en is teruggevonden.