Broeders en zusters. Aangezien zovelen van u hier aanwezig zijn in verband met de reünie van de Lourdesbedevaart van de Ridders van Malta én omdat het de eerste zondag van de maand oktober is, kan ik haast niet anders dan over Maria te preken.
Ik wil u graag meenemen naar die mooie stad Brugge. Daar aan het minnewater ligt het Begijnhof. Om op het Begijnhof te komen ga je een bruggetje over en onder de poort zie je een Mariabeeld dat de titel draagt, 'Onze Lieve Vrouw van de Wijngaard'. Het Begijnhof heet 'De wijngaard', een mooie naam voor een plek van een religieuze gemeenschap. Maria draagt in haar hand niet alleen het Jezus kind maar ook een tros druiven, de vrucht van de wijngaard. Zij biedt ons die vruchten aan.
De wijngaard. In de lezingen van deze zondag zingt God zelf een liefdeslied over de wijngaard. Niet alleen de wereld, de kerk maar ook ieder van ons is de wijngaard van de Heer. De lezingen willen niets anders dan ons doen beseffen wat God niet allemaal gedaan heeft en nog steeds voor ons doet. De grote vraag is echter: laten wij die liefde van God ook wel toe? Maria liet die liefde toe en God nam geheel bezit van haar wijngaard en daardoor kon zij goede vruchten dragen. Ze staat daarom niet voor niets met die tros druiven in haar hand. Niet zozeer voor haarzelf maar voor ons. Wij mogen delen in haar opbrengst.
Wij zijn de wijngaard van de Heer. Nu zullen velen zeggen: dat is mooi maar waarom zou God zich met mij bezig houden? Ben ik dan de moeite waard dat Hij zoveel voor mij doet? Zeker wanneer het leven ons tegen zit, als we ziek zijn of wat voor tegenslag dan ook ervaren dan komt er gauw dat stemmetje in ons naar boven dat zegt: "Ach, welnee, er is geen God." Laat staan dat er Iemand is die om mij geeft. We sluiten ons dan af, soms onbewust maar vaak ook heel bewust. We gaan dan op eigen kracht verder. Ik kan het wel alleen en ik zal het wel alleen redden. Op zulke momenten zijn we als die oudsten van het volk tot wie Jezus vandaag het woord richt. Zij hebben de gedachte dat God met Zijn volk bezig is verworpen. Zij denken: niet God, maar wij zullen dit volk redden. Jezus probeert hen terug te brengen naar de klanken van dat liefdeslied dat God voor Zijn volk gezongen heeft. Maar zullen zij die klanken werkelijk horen? Of is hun hart zo versteend dat niet zij maar anderen die klanken zullen horen en oppikken?
Hoe kunnen wij ons hart openhouden voor Gods Woord? Het antwoord ligt wellicht in de tweede lezing van vandaag: "Houdt uw aandacht gevestigd op al wat waar is, al wat edel is, wat rechtvaardig is en rein, beminnelijk en aantrekkelijk, op al wat deugd heet en lof verdient. En brengt in praktijk wat u geleerd is en overgeleverd, en wat gij gehoord en gezien hebt." Deze woorden van Paulus aan de christenen van Filippi zijn samen te vatten in één woord of liever gezegd in één persoon: Jezus. Houd ten allen tijde je aandacht op Jezus gericht. Je hart open houden voor God is in alle omstandigheden van het leven kijken naar, luisteren naar en doen wat Jezus ons zegt.
Vandaag begint in Rome de bisschoppensynode over het gezin. De verwachtingen zijn hoog gespannen en soms overdreven hoog. We weten allemaal hoe het gezin in onze tijd onder grote druk staat. Maar niet alleen het gezin ook religieuze gemeenschappen. Het individualisme lijkt alle samenlevingsvormen te ondergraven. Laten we ons gezin, onze samenlevingsvorm eens zien als een geschenk van Gods liefde. Hij heeft ons elkaar gegeven als een gave van liefde om vruchten van liefde voort te brengen.
Het individualisme heeft onze gezinnen en gemeenschappen vernield en de distels en dorens van tweedracht groeien er welig. God heeft er genoeg aan gedaan om ons daar van te overtuigen. Laten wij opstaan, broeders en zusters, en geraakt door het lied van God aan het werk gaan en dit individualisme met wortel en al uitroeien in ons eigen leven en in dat van onze gezinnen en gemeenschappen. Het is Jezus die opnieuw onze omheining moet zijn, die onze toren moet zijn en onze perskuip. Niet om ons van iedereen af te zonderen maar om juist vruchten van liefde voort te brengen die anderen de vreugde van het evangelie brengen. Geen enkele regering kan van het gezin de hoeksteen van de samenleving maken. Enkel Jezus kan de hoeksteen van het gezin zijn! En daar zijn wij als gelovigen zelf verantwoordelijk voor.
eerste lezing: Jesaja 5,1 - 7; tweede lezing: Filippenzen 4,6 - 9; evangelie: Matteüs 21,33 - 43.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd sprak Jezus tot de hogepriesters en de oudsten van het volk: "Luistert naar deze gelijkenis: Er was eens een landeigenaar die een wijngaard aanlegde; hij zette er een heining omheen, hakte een wijnpers erin uit en bouwde een wachttoren. Daarop verpachtte hij hem aan wijnbouwers en vertrok naar den vreemde. Toen de tijd van de oogst gekomen was, zond hij zijn dienaren naar de wijnbouwers om de opbrengst in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers grepen zijn dienaren vast. Zij mishandelden de een, doodden de ander en stenigden een derde. Daarop zond hij andere dienaren, talrijker dan de eersten; maar zij behandelden hen op dezelfde manier. Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe, in de veronderstelling dat zij zijn zoon wel zouden ontzien. Maar toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze onder elkaar: 'Dat is de erfgenaam; vooruit, laten we hem vermoorden en ons zijn erfenis toe-eigenen.' Ze grepen hem vast, wierpen hem de wijngaard uit en doodden hem. Wanneer nu de eigenaar van de wijngaard komt, wat zal hij dan wel met die wijnbouwers doen?" Ze antwoordden Hem: "Hij zal die misdadigers een ellendige dood doen sterven en zijn wijngaard zal hij aan andere wijnbouwers verpachten, die hem de opbrengst op de vastgestelde tijd zullen afdragen!" Toen sprak Jezus tot hen: "Hebt gij nooit in de Schrift gelezen: De steen die de bouwlieden hebben afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden. Op last van de Heer is dat gebeurd en het is wonderbaar in onze ogen. Daarom zeg Ik u: Het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt."