Broeders en zusters, vandaag begint in Rome de bisschoppensynode over het gezin en met de lezingen van vandaag zou u wellicht een preek verwachten over al die hete hangijzers rond huwelijk en gezin die de gemoederen in de Kerk momenteel zo bezighouden.
De lezingen proberen ons echter op een dieper niveau te brengen dan al die discussies over het al dan niet communiceren van hertrouwde - gescheiden mensen, het al dan niet toestaan van het homohuwelijk etc.
In de eerste lezing zien we God op zoek naar een hulp voor de mens. Ook de mens is naarstig op zoek naar een hulp die bij hem past. God en mens zoeken naar die hulp, omdat het niet goed is dat de mens alleen blijft. Maar die zoektocht kan pas slagen, wanneer zowel God als mens bereid zijn om zichzelf te verlaten; afstand te doen van zichzelf; heel plastisch uitgedrukt door dat de mens afstand doet van een van zijn ribben. Dit jezelf geheel wegschenken is goddelijke liefde en daarmee beeld van de menselijke liefde want de mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.
Deze liefde is een jezelf loslaten zonder bijbedoeling, zonder eigen belang. Liefde betekent uitgaan naar een ander, wil ze althans liefde heten (Gregorius de Grote). Liefde is open bloeien naar een ander, liefde is gemeenschap, liefde is elkaar zoeken, elkaar vinden, zich aan elkaar geven, niets van het hare behoudt ze voor zichzelf (St. Bernardus). Liefde is groei naar vereniging, eenwording, eenheid. Vandaar dat Jezus in het evangelie van vandaag niets moet hebben van de farizeeën die het huwelijk louter zien als een contract en wel als een contract tussen een sterke, overheersende partij en een zwakkere partij. Wat God verbonden heeft, namelijk twee mensen die zoals God en de mens, in liefde belangeloos naar elkaar uitgaan en verenigd worden, kan men niet scheiden. Daar is geen speld tussen te krijgen.
Dit woordje scheiden kunnen we wellicht beter vertalen met verstoten. Verstoten is het tegendeel van belangeloze liefde die streeft naar eenwording en eenheid. Zoals God de mens en de schepping – maaksel van zijn eigen handen – niet kan verstoten er niet van gescheiden kan worden; zo kunnen de mensen elkaar niet verstoten. De mens is niet geschapen om te verstoten! Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Hij zoekt een hulp die bij hem past en dat is de tegengestelde beweging van verstoten.
De hulp die bij de mens past wordt gevonden in een belangeloze, zichzelf wegschenkende liefde. Dat is geen verstoting maar omarming. Vandaar dat op de passage over de onverbreekbaarheid van de liefde de passage over de omarming van de kinderen volgt. Jezus omarmt de kleinen – vanwege de hardheid van het hart wijzen de groten en verstandigen dit bars af. De kleinen begrijpen wat belangeloze liefde is en daarmee zijn zij een geweldige hulp die niet alleen bij God past maar ook bij de mens. Zij laten in alle eenvoud zien wat onverbrekelijke liefde betekent.
Broeders en zusters, als de Kerk vasthoudt aan de onverbrekelijke band tussen man en vrouw in het huwelijk dan kunnen we dat alleen maar begrijpen vanuit het zoeken van God naar een hulp die bij de mens past. Een hulp die gevonden wordt in een wederzijds belangeloze wegschenkende liefde. Zo’n liefde is geen contract, maar een omarming in eenvoud die men niet los kan maken omdat ze zo stevig is. Die belangeloze liefde is een beeld van Gods liefde voor ons. Man en vrouw zijn beiden beeld en gelijkenis van God en daarom geroepen tot die zichzelf wegschenkende liefde. Natuurlijk is dit een groot ideaal en velen van ons voldoen niet aan dit ideaal, maar gelukkig vindt dit ideaal zijn oorsprong in God die ieder van ons stevig vasthoudt in zijn liefdevolle omarming. Hij verstoot ons niet, maar houdt ons vast en is daarmee de hulp die bij ons past!
Eerste lezing: Gen. 2,18-24; tweede lezing: Hebr. 2,9-11; evangelie: Marc. 10,2-16.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Er kwamen ook Farizeeen die Hem vroegen: ‘Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?’ Daarmee wilden zij Hem op de proef stellen. Hij antwoordde hun met een wedervraag: ‘Wat heeft Mozes u voorgeschreven?’ Zij zeiden: ‘Mozes heeft toegestaan een scheidingsbrief op te stellen en haar weg te zenden.’ Doch Jezus antwoordde hun: ‘Om de hardheid van uw hart heeft hij die bepaling voor u neergeschreven. Maar in het begin, bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen een vlees worden. Zo zijn zij dus niet langer twee, een vlees als zij geworden zijn. Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ Thuis ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover. Hij sprak tot hen: ‘Wie zijn vrouw wegzendt en een ander huwt, maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk. En wanneer zij haar man wegzendt en een ander huwt, begaat zij echtbreuk.’ De mensen brachten kinderen bij Hem met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken. Maar bars wezen de leerlingen ze af. Toen Jezus dat zag, zei Hij verontwaardigd: ‘Laat die kinderen toch bij Mij komen en houdt ze niet tegen. Want aan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er zeker niet binnengaan.’ Daarop omarmde Hij ze en zegende hen, terwijl Hij hun de handen oplegde.