Broeders en zusters. Enkele weken geleden vertelde iemand mij het verhaal van Corry. Ieder jaar kwam zij hier naar Koningshoeven voor een weekend met een groep uit haar parochie.
Het was geen gemakkelijke vrouw. Ze was veeleisend. Onlangs was ze gestorven. Ze had tien dagen in haar flat dood gelegen. Niemand had haar gemist. Bij toeval had de glazenwasser gezien dat er een vrouw op de grond lag. Hij had de huisbaas ingelicht en zo was Corry ontdekt. Het gebeurt, broeders en zusters, en we vinden het allemaal verschrikkelijk: zo in eenzaamheid aan je einde komen. Dat gun je niemand!
Bij het horen van zo'n verhaal komen die woorden van Martha naar boven: "“Heer, als Gij hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn." Vandaag treedt Jezus met haar en ons in dialoog. Hij komt bij ons zitten om als een medemens ons te troosten. Ieder mens heeft behoefte aan troost, een arm om ons heen, een bemoedigend woord. Jezus doet dat bij Martha, wier broer Lazarus was gestorven. Hij doet dat ook bij ons nu wij vandaag al onze doden gedenken. Hij troost ons met Zijn aanwezigheid in woord en gebaar.
Was Corry niet in eenzaamheid gestorven als de Heer werkelijk onder ons aanwezig was geweest? Het feit dat mensen in eenzaamheid moeten sterven, dat er zoveel naamlozen zijn die sterven door geweld, oorlog, haat, onderdrukking, enzovoorts, is zeker een aanklacht naar onze wereld en onszelf dat wij leven zonder God, zonder Zijn aanwezigheid. Hun sterven is en blijft een aanklacht tegen ons want als God echt centraal staat in ons leven dan zouden wij oog hebben gehad voor deze mensen en iets gedaan hebben aan hun eenzame en onderdrukte leven. Laten wij God niet te snel de schuld geven van de dood. Hij wil het leven, maar willen wij werkelijk het leven?
Jezus toont Martha een nieuwe manier van leven: "Ik ben het leven." Jezus zelf is die nieuwe manier van leven. Leven is voor Hem zichzelf weggeven, zijn leven delen met iedereen. Zo’n manier van leven doet mensen uit de dood opstaan. Bij Lazarus gebeurde dat heel letterlijk maar bij zoveel anderen figuurlijk: een doofstomme kon weer spreken, een lamme kon weer lopen. Zij konden dat door te geloven. Uw geloof heeft u gered! Ieder die leeft in geloof aan Jezus, zal in eeuwigheid niet sterven. Natuurlijk zal degene dood gaan maar in, door en met Jezus zal hij/zij leven. Want als je Christus kent als je Verlosser, dan kun je niet meer sterven. Tenminste niet meer echt sterven. Ja, hier op aarde is dat sterven echt, voor wie achterblijven. Er valt echt een lege plaats. Maar omdat Christus de Overwinnaar op de dood is, mag wie sterft léven, leven met God. Eeuwig leven heet dat in de bijbel. De dood is voor wie gelooft het moment van opstanding dankzij Jezus.
“Ik ben de Verrijzenis en het Leven.” In Jezus vinden wij vandaag de antwoorden op onze vragen omtrent sterven en dood, van onszelf en onze dierbaren. Jezus leven is het antwoord en dat is grenzeloze liefde. Een Russische monnik, Staretz Silouan (+1938), heeft ooit gezegd: “God is ook aanwezig in de hel, en wel als liefde … Zelfs in de hel zal de Goddelijke Liefde iedereen omhelzen … deze liefde is vreugde en het leven voor diegene die God liefhebben, het is een marteling voor diegene die God haten. Liefde is sterker dan de dood en die liefde is Jezus in eigen Persoon.”
Allerzielen betekent niet alleen onze doden herdenken maar vooral voor hen bidden. Wij plaatsen onze dierbaren in Gods Liefde die hen allen zal omhelzen. De doden kunnen dit zelf niet meer maar wij kunnen hen plaatsen, dankzij ons gebed, in dat vuur van goddelijke Liefde. Een beroemde Amerikaanse monnik, die onlangs gestorven is, Benedict Groeschel OFMR, zei daarom kort voor zijn sterven: “Ik wil echt naar het vagevuur.” “Maar waarom dan”, vroegen zijn medebroeders. “Nou, dan weet ik dat er tenminste nog mensen voor mij bidden.”
Wat kunnen wij voor onze doden doen? Martha mocht het antwoord op die vraag ontdekken door haar geloof in Jezus. Wij mogen met haar onze doden in Jezus’ Verrijzenis en Leven laten delen door ons gelovig gebed. Bij Corry was niemand toen zij stierf; bij die velen in Syrië, Irak, Midden Afrika en waar ook ter wereld is niemand. Toch kunnen wij voor hen bidden zodat zij opgenomen mogen worden in die liefdevolle omhelzing Gods die Jezus zelf is.
eerste lezing: Jesaja 25,6a.7 - 9; tweede lezing: Romeinen 5,5 - 11; evangelie: Johannes 11,17 - 27.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Bij zijn aankomst bevond Jezus dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. Betanië nu was dichtbij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer vijftien stadiën. Vele joden waren dan ook naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten over het verlies van hun broer. Zodra Marta hoorde dat Jezus op komst was, ging zij Hem tegemoet; Maria echter bleef thuis. Marta zei tot Jezus: "Heer, als Gij hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik, dat wat Gij ook aan God vraagt, God het U zal geven.' Jezus zei tot haar: "Uw broer zal verrijzen." Marta antwoordde: "Ik weet dat hij zal verrijzen bij de verrijzenis op de laatste dag." Jezus zei haar: "Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?" Zij zei tot Hem: "Ja, Heer ik geloof vast dat Gij de Messias zijt, de Zoon Gods, die in de wereld komt."