Broeders en zusters. Het Marcusevangelie heeft de oudste rechten en zou geschreven kunnen zijn door iemand die nog ooggetuige was van Jezus heilsdaden, hoewel hij dan hoogbejaard zou zijn geweest.
Een andere meer gangbare opvatting is dat Marcus, Matteüs en Lucas uit één en dezelfde literaire bron hebben geput, waarbij Marcus geschriften bijna naadloos aansluiten op het Oude Testament en Lucas aan de andere kant van het spectrum was gericht op evangelisatie van de niet-joden. Matteüs zit daar tussenin en Johannes heeft een volstrekt andere invalshoek. Dit schriftgedeelte van Marcus moest ik voor een tentamen uit het Grieks vertalen. Het werd een vette onvoldoende. Ik heb het over mogen doen, dan wel een andere schrifttekst en het werd een dikke voldoende. Dus is het nog goed gekomen. Marcus schrijft kort en bondig. Het verhaal van vanmorgen is een optelsom van kleinere verhalen die allemaal betekenisvol zijn.
Het begint met Jezus die als leraar en meester optreedt. We mogen daar rabbi of rabbijn van maken. Marcus geeft hem in het begin al die titel en in het laatste deel van het evangelie komt die term terug als Maria van Magdalena, overstelpt door een intens van verdriet, de schellen van de ogen vallen en zij Hem werkelijk ziet. Jezus zegt "Maria". Maria herkent als zij bij haar naam wordt genoemd: Raboeni. Het lijkt uit haar mond haast een koosnaam; Raboeni; mijn grote leraar, mijn grote liefde. Waarbij we nog aan kunnen tekenen dat Magdalena, vrouw uit Magdala, vrouw uit de stad van de toren betekent. Zij torent in haar geloof boven allen uit en wordt daar mee vereeuwigd tot apostel onder de apostelen. Jezus kiest daarvoor een vrouw uit.
Maar er is nog een grote overeenkomst. Maria staat bekend als de vrouw die eerst bevrijd moest van zeven boze geesten om een vrije gelovige vrouw te worden opdat zij haar zuivere liefde aan Jezus kon teruggeven. De verrezen Jezus liet haar mee-verijzen uit de doodsheid van de zeven boze geesten en daar eindigt dan ook het Marcusevangelie mee. Ook vanmorgen worden we geconfronteerd met onreine geesten. Jezus roept alleen: "Zwijg stil en ga uit hem weg." Waar gaat het dan over? Het zwaartepunt ligt op onreinheid. Als de mens in de ban komt van onreinheid dan lijkt hij het niet meer in de hand te hebben. Vluchten uit zo'n situatie, eventueel met behulp van, voert terug naar zuiverheid oftewel heelheid. Door de onreinheid uit ons leven te bannen worden wij weer hele mensen die het leven mogen vieren. Jezus is het voorbeeld van zuiverheid die de onreinheid kan bannen. Maar het is ook voor ons weggelegd. Naar anderen toe, maar vooral naar onszelf. Niet dat we als een duivelbezweerder de wereld door moeten trekken. Als wij de ander met een zuiver geweten tegemoet treden, als wij kiezen voor een zuivere of helende levensstijl, dan krijgt onreinheid of lelijkheid geen kans. Wij zijn geroepen de ander en de wereld mooi te maken.
Maar er ligt nog een ander spanningsveld in het evangelie vanmorgen. Het zijn de woorden 'macht' en 'gezag'. Het woord macht heeft veelal een negatieve connotatie. Ik noem er enkele: machtsmisbruik; machtswellust, overheersende macht. Het zijn woorden die ongelijkheid aangeven. De ander torent boven ons uit, kijkt op ons neer. Hoeveel anders dan Maria Magdalena die in haar geloof boven alles uit torent. Toch kan het ook positief zijn. De Zeeuwen werkten met man en macht aan het dichten van de in de dijken geslagen gaten in 1953. Hier betekent het dat iedereen zich met de volle inzet gaf om anderen te redden. Naast macht komen we twee keer het wordt gezag tegen. Dat komt wat milder over. We zeggen van mensen dat zij een natuurlijk gezag hebben. Ze hoeven er niets voor te doen dan alleen zich zelf te zijn. Anderen mensen bekleden we met gezag omdat we er vertrouwen in hebben. Bij Jezus komt dat gezag duidelijk naar voren. Hij heeft een natuurlijk overwicht en laat zich niet door het kwaad van onreinheid van de wijs brengen. Hij gaat het met lege ongewapende handen tegemoet. De Almachtige God heeft zijn eigen vlees, in Jezus met gezag bekleed. Maar hoe zit het dan met die macht van God? Die vraag wordt vaak gesteld door machteloze mensen, slachtoffers van al wat onrein en niet mooi is in deze wereld. Zelf heb ik ook lang moeite gehad met het uitspreken van de zegen in bewoordingen als de Almachtige God. Het deed me sterk denken aan een God die ergens in het universum een megacomputer heeft en aan de knoppen zit te draaien, hier een tsunami, daar een aardbeving en flink wat oorlog. Het eerste wat ik geleerd heb is dat die oorlogen toch echt mensenwerk zijn en getuigen van verkeerde machten. Tsunami's en aardbevingen wil God ook niet. Het zijn natuurverschijnselen die ook niet van God komen en deels op het conto te schrijven zijn van de mensheid die zich geen goed rentmeester toont van de in handen gekregen schepping. Ik heb langzaam leren ontdekken waar die Almacht van God wel aanwezig kan zijn. De Almacht van God kunnen we ervaren in de machteloosheid van mensen.
Deze week herdachten we zeventig jaar Auschwitz. Het is het grote drama geweest in de mensengeschiedenis. Ik heb het voorbeeld vast eerder gebruikt, maar het zijn verhalende woorden die we steeds opnieuw moeten herhalen en door geven. Elie Wiesel schrijft. "Er was een appèl en er werden drie joden opgehangen op de appèl plaats in aanwezigheid van alle kampbewoners. Drie collega's van Jezus, rabbijnen, stonden naast elkaar. Een lispelde: waar is nu die God van ons? Zijn buurman zei: Hij hangt daar." Zo ben ik de Almacht van God gaan begrijpen. Zijn Almacht bestaat er in dat Hij zich volkomen verbindt met de machteloze. Velen gingen vloekend de gaskamers binnen en God ging niet weg. Anderen hadden het Sjema Israel op de lippen, het gebed bij uitstek van de joden, God liep met hen mee. Hij was er bij. Het heeft het tij niet kunnen doen keren. De slechtheid van de mens had de regie in handen. De onreinheid van de mens moest eerst uitdoven. God was er wel en is meegegaan tot het uiterste toe. Zijn Almacht zit hem niet in het tegen kunnen houden van menselijk kwaad. Het zit in de inspirerende kracht van mensen die opstaan en 'nee' blijven schreeuwen, zo blijven schreeuwen tegen onreine menselijke geesten totdat zij op de vlucht slaan. Zijn Almacht bestaat er in door mensen te laten groeien, tot volle inzicht en wasdom te laten komen, zodat het tij wel keert, de onreinheid verdampt, zodat de schoonheid haar plek weer in kan nemen en het leven kan worden gevierd.
eerste lezing: Deuteronomium 18,15 - 20; tweede lezing: 1 Korintiërs 7,32 - 35; evangelie: Marcus 1,21 - 28.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge waar Hij als leraar optrad. De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden maar als iemand die gezag bezit. Er bevond zich in hun synagoge juist een man die in de macht was van een onreine geest en luid begon te schreeuwen: "Jezus van Nazareth, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods." Jezus voegde hem toe: "Zwijg stil en ga uit hem weg." De onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg. Allen stonden zó verbaasd dat ze onder elkaar vroegen: "Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem." Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea.