Broeders, ‘in het begin was het woord’. Het klinkt op het eerste gehoor niet om er wakker van te worden. Er zijn zoveel woorden. Dagelijks krijgen we er zoveel te verstouwen en dan moeten we ook nog alert zijn of dat het geen valse profeet is die ze uitspreekt. En is het woord nu echt het begin van alles, de grond onder onze voeten? Het is onzijdig en onpersoonlijk. Dus laten we het proberen het naar het hier en nu te halen: wat is nu ons woord ‘kerstmis 2020’? Licht misschien, een woord waar we een beeld bij kunnen maken. We hebben er alle redenen voor om ons dit jaar af te vragen: ‘waar is dat Licht dat in de wereld is gekomen en dat de duisternis zal verdrijven’? We hebben er toch 4 weken naar toegeleefd; elke week een kaars meer aansteken om vanuit het intieme kerstfeest van vannacht, in de verstilling rond de kribbe met het kind, dan nu wat meer registers open te trekken. Maar het wil niet zo lukken dit jaar. Het is te makkelijk om ons achter de coronapandemie te verschuilen en te denken: ‘er worden ons allerlei maatregelen opgedrongen, we slaan maar een keer over want er is weinig licht te zien’. Of we hebben lak aan alle regels. Men spreekt over: ‘aan het eind van de tunnel is licht’. Maar we weten nauwelijks hoelang die tunnel is en dat licht aan het eind is een dun flakkerend vlammetje. Hierbij kunnen we ons dan de vraag stellen: ‘blijft het wel branden? Is er wel licht in de wereld gekomen?’
Het zijn redenen genoeg om dit jaar juist wel Kerstmis te vieren. Deze duistere tijden leren ons hoe onvoorstelbaar belangrijk dat licht is. Het is een jaar van veel gebrokenheid. Bijna geen familie of kloostergemeenschap is meer compleet en ook wij zijn met twee broeders minder: dat zijn gapende wonden en dat schreeuwt om heling.
Het woord blijft niet alleen, er worden woorden tegenaan geplakt waardoor het een verhaal wordt. Ons verhaal van verdriet en leegte. Maar vandaag ook Gods verhaal met de mens hier op aarde. Het is een en al broosheid. Vannacht op deze zelfde plek rond de kribbe, onze grote God in de gestalte van een kleine baby en zijn entourage: een eenvoudig koppel met enkele herders: niet bepaald de high society. En nu dan komend uit de duisternis van de nacht beseffen we wat er allemaal is gebeurd: de mysterieuze tekst van het begin van het Johannes-evangelie.
Deze tekst, woorden met elkaar verbonden, doet ons de verhalen vertellen van wat onaf en niet heel is, maar wat wel de mogelijkheid in zich draagt het verhaal af te schrijven. Het Lucasverhaal van vannacht is slechts het begin. Nu moeten we doorpakken. Het woord dat we vanmorgen tot ons krijgen, heeft een vervolg: het is vol genade en waarheid. En het wil licht brengen. Daar wil je wel wakker voor worden. Het leert ons om te gaan waar we vreselijk mee worstelen. We voelen ons slachtoffer van woorden door het gezag uitgesproken en waar we niet aan willen. En toch broeders: de hele lockdown is gericht op het heil van de ander, het is de waarheid en genade. Ik word gevraagd om dit alles te laten om de ander niet ziek te maken. Daar kunnen we boos om worden, we kunnen er chagrijnig van worden, maar het gaat niet om mij. En dat is waar het vanmorgen ook omgaat in het evangelie. Het gaat niet om mij, maar het gaat om God die in zijn Zoon zijn aanwezigheid op aarde doet komen en vanmorgen ons laat zien wat dat voor mij betekent. In de dienst aan God gaat het namelijk wel of ook over mij. De ware godsdienst is niet het Christendom, niet de Islam en niet het jodendom. De ware godsdienst is de menselijkheid. In de mens, de kroon op de schepping, heeft God zichzelf geopenbaard. En in die mens kunnen we God,en kunnen we Jezus ontmoeten. En dan gaat het opeens over ontmoeten en relatie God met ons en wij door Hem met elkaar. Het woord is vlees geworden. God heeft zich met Kerstmis in zijn menselijkheid geopenbaard door de geboorte van zijn Zoon en in die menselijkheid is Hij tegen ons aan komen liggen waardoor we in die Mensengod alle mensen kunnen ontmoeten. Dat ontmoeten gebeurt niet zomaar. In de tekst van het evangelie is het een bijzonder ontmoeten. Er wordt een licht in ons aangestoken. Dat licht is vannacht in de wereld gekomen en wel heel concreet: het Woord is vlees geworden. Dat zegt niet meer en niet minder, dat God mens is geworden. Dat heeft een dubbele betekenis. In de
eerste plaats gaat het om Jezus, maar in de tweede plaats wordt met het Woord het door God nagelaten Woord ook de schepping bedoeld zoals het aan het begin is opgestart en nooit meer stopt. Dan is dat woord wel een reden om er wakker van te worden. Het Hebreeuwse woord Dabar mag alleen maar woord worden genoemd als het ook de gestalte krijgt dat het in zich draagt.
God heeft zijn patroon achtergelaten, Hij heeft zijn stempel op ons gedrukt. De incarnatie is Jezus Christus. Gods ademtocht ligt in die van ons besloten. Zo is het al begonnen bij de schepping van de mens. Hij blies zijn levensadem in ons en zo wordt Hij mens in het meest elementaire. Dat meest elementaire ziet er dit jaar wel anders uit. Als iets duidelijk wordt dan is het wel de broosheid van het menselijk bestaan. Als iets zich aan ons openbaart dan is het wel de gebrokenheid van het bestaan. Tegelijk kan kerstmis ons leren dat het geen noodlot is. Sterker nog, we kunnen er troost in vinden. Het verhaal dat nu begint met Jezus op aarde is precies het verhaal dat we het afgelopen jaar hebben beleefd. Vanaf het begin omgeeft Jezus zich met alles wat niet voldoet aan de standaardnormen. Het begint met de herders vannacht, schorriemorrie, het zal verder gaan met hoeren en tollenaars, met belastingontduikers, gehandicapten en uitgestotenen in die dagen. En in dat woord mogen we binnenstappen en meedoen. Het is ons kerstgeschenk, mijn woord van gebrokenheid en verdriet tegenover het verlossende woord, dat Jezus er tegenover zet in de omgeving van onaffe mensen die wel kunnen helen.
De legendarische zanger, Leonard Cohen, omschrijft het als volgt in een van zijn ballades: ‘There is a crack in everything’, in ieder leven zit een barst. In alle chaos en uitzichtloosheid zitten barsten, maar het licht schijnt er doorheen. Het is licht van de mensen om ons heen die ons helpen, die zich inzetten om anderen te helpen. Het wordt in ons zichtbaar als wij de ander helpen. Kerstmis 2020 is God proberen te ontdekken in de wereld om ons heen. In de schepping, in de medemens. Zie de ander in het licht van Christus, zodat je Hem in ieder mens kunt ontmoeten.
1e lezing: Jesaja 52, 7-10; 2e lezing: Hebr. 1, 1-6; evangelie: Johannes 1, 1-18
Evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978
In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden; Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol van genade en waarheid. Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: ‘Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt, is mij voor, want Hij was eerder dan ik.’ Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade. Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.