De laatste zondagen van het voorbije kerkelijk jaar met het hoogfeest van Christus Koning als hoogtepunt, werden beheerst door Jezus’ parabels over de eindtijd. Begrijpelijk, want we mogen ze lezen als Jezus’ laatste vermaningen. Op het eerste gezicht is het dan toch wel vreemd dat we vandaag, bij het begin van een nieuw jaar, opnieuw een gelijkaardige voorspelling horen over de eindtijd. Toch past zo’n herhaling wel best want zo gaat oud naadloos over in nieuw..
Vreemd is wél dat we ook de advent aanvatten met de gedachte aan het einde van de wereld. Want spontaan denken we aan de blijde kerstverwachting. De hoop op, en het verlangen naar gerechtigheid en vrede. Als ik eerlijk mag zijn ben ik daar héél gelukkig om. Want voor mij kan de advent niet lang genoeg duren vermits wij allemaal een heel jaar door adventsmensen zijn die zich jammer genoeg maar weinig realiseren dat wij leven tussen de Hemelvaart en de wederkomst van Christus. In de tijd dat de evangeliën werden geschreven leefden de eerste christenen immers in de vaste overtuiging dat de wederkomst van Christus nakend was. Langzaam aan maakte die zekerheid plaats voor berusting en nog eeuwen later denken wij vandaag in stilte: het zal zijn tijd wel duren.
Vandaag hoorden wij Jezus’ zinspeling op deze wederkomst. Een beeld van een vermogend man die zijn huis verlaat en het beheer ervan overlaat aan zijn dienaars. Het kan voor ons vandaag niet duidelijk genoeg zijn. Jezus heeft bij zijn hemelvaart het Rijk Gods aan ons overgelaten om het verder en steeds sterker uit te bouwen totdat Hij wederkomt. Duidelijker kan het ook niet zijn wanneer Hij ons tot viermaal toe op ons hart drukt: “Wees waakzaam.” De eindtijd is reeds begonnen maar is nog niet voltooid. Met Jezus is het Rijk Gods aangebroken, maar slechts ten dele. We leven tussen het ‘reeds’ en het ‘nog niet’. Een besef dat ons toelaat te dromen van een ideale wereld zoals Gods die oorspronkelijk bedoeld heeft terwijl we moeten bekennen dat we tot op vandaag niet is staat blijken dit visioen tot stand te brengen. Integendeel, denkend aan de manier waarop we met de schepping omgaan, denkend aan die eerste broedermoord die uitgegroeid is tot een volkerenmoord, beseffend hoe onrechtvaardig wij de wereld verdeeld hebben in arm en rijk, en niet in staat zijn in vrede met elkaar te leven, niet enkel op macrovlak maar even goed in de micro-wereld van onze familie, onze straat, ons welvarend land. Deze vorm van ‘wachten’ roept ons op om onze huidige situatie niet zomaar met berusting te aanvaarden maar om als gelovige deze met steeds grotere overtuiging te veranderen. ‘Wachten’ wordt dan ‘waakzaam zijn’, ‘bewaken’ wat reeds gerealiseerd is en tegelijk ook verlangend meewerken aan een beloftevolle toekomst voor iedereen. Voorbeelden hiervoor hoeven niet opgenoemd want zijn overduidelijk. En dit zowel in de kleine, persoonlijke wereld van ons gezin, ons werk, als in de grote wereld van ons land, ons continent, onze aarde. Tot viermaal toe roept Jezus ons op om “waakzaam” te zijn. Hij gebruikt daarvoor het beeld van iemand die zich tijdelijk heeft teruggetrokken en op ons afkomt – het precieze moment van aankomst is onbekend – Deze heer des huizes, Jezus Christus met name, komt daarmee niet enkel op 25 december naar ons toe maar Hij kan elke dag daarvoor of daarna in ons eigen leven komen, in duizend mensen, dingen en situaties. De advent die wij vandaag hebben ingezet met op de achtergrond dat ontzettend mooie lied: ‘Rorate Coeli” is daarom en vooreerst een tijd van waakzaamheid, van wachtend op zijn wedergeboorte in ieder van ons.
Wachten, ja, het is zo moeilijk. Het is vandaag misschien wel moeilijker dan ooit tevoren... want we leven in een tijd en een wereld van “hier, nu en meteen”. Wachten is vandaag misschien ook wel beangstigender dan ooit te voren... want we leven in een tijd en in een wereld van crisis en twijfel. Zelfs niet de zekerheid meer dat onze kinderen het beter zullen hebben dan wij. Máár er is ook een ander wachten: een wachten in blij vertrouwen. Dat wachten noemen we “verwachten”. Dat is het wachten van de advent, het wachten op de komst van Christus. Heel ons geloof heeft het over hoopvol wachten, over verlangend uitzien in vertrouwen. Wie uitziet in hoop en wacht in vertrouwen, die bouwt aan de toekomst. Een toekomst die reeds begonnen is voor wie ziet én gelooft.
1e lezing: Jesaja 63, 16b-17. 19b, 64, 3b-8; 2e lezing: 1 Kor. 1, 3-9. 28; evangelie: Marcus 13, 33-37.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘ Weest op uw hoede; weest waakzaam, want gij weet niet wanneer het ogenblik daar is. Het is er mee als met een man die in het buitenland vertoeft. Bij het verlaten van zijn huis heeft hij aan zijn dienaars het beheer overgedragen, aan ieder zijn taak toegewezen en de deurwachter bevolen waakzaam te zijn. Weest dus waakzaam, want ge weet niet, wanneer de heer des huizes komt, ‘s avonds laat of midden in de nacht, bij het hanegekraai of ‘s morgens vroeg. Als hij onverwachts komt, laat hij u dan niet slapend vinden. En wat Ik tot u zeg, zeg Ik tot allen: weest waakzaam!’