Het volk dat in het donker wandelt ziet een groot licht. Een licht straalt over hen die wonen in het land van doodse duisternis.
We kunnen er niet om heen, broeders, we leven in een ongekend moeilijke tijd. Hoeveel mensen verlangen niet naar een omhelzing, een handdruk, een hand op de schouder? Mensen vieren kerst alleen, in beperkte kring, ver weg van geliefden of in de angst om ziek te worden of om ziek te zijn, met de dood van jezelf of een dierbare voor ogen. Er zijn grote zorgen om het werk, het inkomen. We komen er niet om heen: het duistert, het is soms pikke donker. We wonen, dat wil zeggen we zitten in die donkere duisternis. En niemand weet, tot hoelang nog?
Die duisternis kan je soms de adem benemen. Onze bisschop citeerde in zijn kerstboodschap het volgende gedicht van de Eindhovense dichter Frank Eerhart:
Land waarin samen zijn verademing is:
mensen met korte lontjes en grote monden komen tot zwijgen;
mensen erkennen hun eigen kwetsbaarheid;
mensen zoeken naar wat hen verbindt.
Inderdaad: een verademing.
Deze woorden deden mij denken aan de uitspraak van toen nog, kroonprins, Willem II op zijn landgoed Koningshoeven: ‘Hier kan ik vrij ademen’.
Is onze gemeenschap een samen zijn van verademing? Kunnen we hier, met elkaar, vrij ademen te midden van deze duisternis? Kerstmis laat een licht schijnen in de duisternis zodat deze aarde een plek van verademing kan zijn. Niets bijzonders want ieder jaar schijnt dit licht maar vanwege de ervaring van duisternis, zijn we dit jaar wellicht gevoeliger voor het licht. Of zijn we zo murw geslagen, dat we zelfs dit licht als fake news zien of als de zoveelste complot theorie?
Iedere crisis brengt het gevaar mee van angst. Angst zorgt ervoor dat we de verbinding met anderen verliezen. We gaan alleen het gevecht met het duister in en rondom ons aan. Jesaja spreekt echter over een volk en niet over een individu. Hoe hebben wij als gemeenschap in deze duisternis rondgedwaald? Of heb ik het allemaal alleen willen doen en dragen? Zien wij als gemeenschap dat grote licht? Zo ja, hoe verandert dit grote licht dan onze doodse duisternis? Zijn de woorden van de dichter in onze gemeenschap bewaarheid? ‘Mensen met korte lontjes en grote monden komen tot zwijgen; mensen erkennen hun eigen kwetsbaarheid; mensen zoeken naar wat hen verbindt.’ Het gevaar van de crisis is, dat het ons tot individuen maakt en niet tot mensen.
Het licht dat het volk – dat wij als gemeenschap – vandaag te zien krijgen in het kind van Bethlehem, krijgt een gezicht en over acht dagen zelfs een naam. Vandaag krijgt dit licht een gezicht in vier titels: Wonderbare Raadsman, Goddelijke Held, Eeuwige Vader en Vredevorst. Op die manier wordt dit Kind een verademing waarin wij kunnen herademen. Het licht is iemand die raad geeft, een held, een vader en een koning die vrede brengt. De adem van dit Kind brengt raad, nieuw leven, warmte en vrede. Hebben we zo iemand niet nodig in een crisis? Maar dit licht met deze wonderlijke, goddelijke en eeuwige titels is maar een kind en dan niet eens een letterlijk koningskind maar een kind van armen waarvoor geen plek was in de herberg. Toch fake news?
Een crisis kan ons allemaal treffen, op ieder moment in ons leven. Waar zoeken wij dan het licht? Is er dan iemand te vinden die ons raad kan geven, een held voor ons kan zijn, als een vader voor ons kan zijn en die ons leidt naar vrede, d.w.z. naar de overwinning van al wat duister is in ons? Meestal proberen wij de crisis zelf op te lossen. Wij hebben niemand anders nodig. Ik kan het zelf wel! We zonderen ons af en meestal wordt de crisis met haar duisternis nog groter.
Deze nacht laat ons zien dat het blijde nieuws van Gods redding te midden van een crisis is. dat Hij kiest voor de kwetsbaarheid van een klein kind te midden van mensen en dieren. Een crisis los je niet alle,en op maar altijd in verbondenheid met anderen, ja zelfs met de hele schepping. De stal van Bethlehem wordt ‘land waarin samen-zijn verademing is’. Onze stichters spraken over het mysterie van Bethlehem in die eenvoudige schaapskooi van 140 jaar geleden. Laat dit mysterie voor ons een verademing zijn, de plek waar je vrij kunt ademen in stille verwondering, door het erkennen van je eigen en andermans kwetsbaarheid en de zoektocht naar verbinding. Alleen zo straalt het licht over ons die wonen in het land van doodse duisternis en zullen we samen door deze crisis heen komen want ‘Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven, noch engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zijn zal, en geen macht in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer.’ (Rom 8, 38-39) Zalig Kerstmis!
1e lezing: Jesaja 9, 1-3. 5-6; 2e lezing: Titus 2, 11-14; evangelie: Lucas 2, 1-14
Evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978
In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. Deze volkstelling had voor het eerst plaats toen Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen. Maar de engel sprak tot hen: ‘Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.’ Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden: ‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.’