Abt Isaac bezoekt Indonesië

Abt Isaac bezoekt Indonesië

Abt Isaac bezoekt Indonesië

14 september 2022 - Hij noemt het zelf een megatrip: de reis die abt Isaac deze zomer naar Indonesië maakte. Van 9 juli tot en met 1 augustus bezocht hij onder meer het klooster van Rawaseneng, het dochterhuis van Abdij Koningshoeven op midden-Java. Ook de eilanden Borneo (Kalimantan), Flores en Timor deed hij aan. Zijn reisverslag leest u hier.

Abt Isaac: “Als ik vertel dat ik naar Indonesië ben geweest, gaat iedereen ervan uit dat het om een vakantiereis gaat. Ik kan me dat voorstellen. Voor ons Nederlanders is Indonesië een land bij uitstek voor vakanties. Ik kan ook niet zeggen dat ik er niet van heb genoten: het is een prachtig land met heel behulpzame mensen. Maar mijn reis had een ander doel: het bezoeken van ons dochterhuis Rawaseneng voor de tweejaarlijkse visitatie. Door de coronapandemie was het lang niet mogelijk om erheen te gaan. Nu kon het weer, maar wel overal verplicht met mondkapje.”

Kalimantan
“De eerste ‘stop’ op deze reis was Kalimantan. Daar wil ons dochterhuis een nieuw klooster stichten. Op dit moment staat daar midden in de bossen een houten huis op palen waar vier trappisten leven. Het idee is om het daar wat grootschaliger op te gaan zetten. Wat ik zag, was eenvoud en teruggetrokkenheid. Het trof mij. Het gaf me ook het gevoel terug te gaan in de tijd, naar de elfde eeuw toen Godzoekers het klooster van Cîteaux oprichtten dat hét moederhuis werd van de Cisterciënzer Orde.”

Eucharistieviering en rijsttafel
“In Kalimantan werd ik groots ontvangen met een eucharistieviering. Het was heel bijzonder te merken dat mensen van heinde en verre kwamen om erbij te zijn. Na de mis en de inzegening van het houten huis werd er naar goede Indonesische gewoonte lekker ‘gerijsttafeld’. Het klooster van Rawaseneng kan nu verder stappen ondernemen in haar eigen tempo. Wij zullen wat acties gaan houden om ze hierbij financieel te steunen.”

Rawaseneng op Java
“De tweede stop op deze reis was het hoofddoel waar ik voor kwam: de reguliere visitatie van ons dochterhuis Rawaseneng. Wat een bedrijvigheid trof ik aan. Tijdens de pandemie hebben de broeders hier al hun activiteiten voort kunnen zetten en hun producten via online kanalen kunnen verkopen. Ik heb het gevoel dat Indonesië ons op vele gebieden links en rechts gaat inhalen. De gemeenschap is in alle opzichten gezond en kan volledig op eigen kracht draaien. Er is bovendien groei. Op 15 augustus deden vijf monniken nog hun grote professie. Er heerste een harmonieuze sfeer en we genoten van een prachtig verzorgde liturgie.”

Flores
“Mijn derde bestemming was Lamanabi op het redelijk ongerepte eiland Flores. Daar staat ook een trappistenklooster, gesticht door ons Javaanse dochterhuis. Dus het is een heuse kleindochter van Koningshoeven. Deze gemeenschap bestaat uit zestien monniken met een jonge overste. Ze zijn allen zeer enthousiast, maar ze hebben het wat moeilijker dan hun broeders op Java. Ze kunnen weliswaar de kost verdienen – onder meer via hun winkel met kloosterproducten – maar extra uitgaven voor bijvoorbeeld het onderhoud van hun gebouw zitten er niet in.”

Timor
“Na Flores stond één nacht Timor op het reisschema. Noodgedwongen overigens, omdat het vliegtuig pas de volgende ochtend vertrok. Timor is niet groot. De zusters van de Congregatie van Carolus Borromeo hebben er een ziekenhuis. Wij discussiëren hier in Nederland oeverloos over de vraag of we ziekenhuizen moeten gaan aanwijzen voor coronazorg. Deze zusters hebben in drie maanden tijd een paviljoen met veertig bedden uit de grond gestampt, specifiek bedoeld voor coronapatiënten.”

Terug op Java
“Mijn laatste stop voor vertrek naar Nederland was ons zusterklooster op Java in het plaatsje Gedono. Hier woont een gemeenschap van 44 trappistinnen. Ze hebben onder meer een yoghurtmakerij waar ze ook kefir (een melkdrank) maken. De zusters hebben momenteel last van ruimtegebrek en staan dan ook voor een lastige keuze: ‘moeten we gaan bijbouwen of zullen we gaan stichten?’. Het ruimtegebrek werd onder meer duidelijk toen mee-eten in hun refter, wat onder broeders en zusters traditie is, niet kon omdat er geen plek was. Dat nam niet weg dat we er een feestje van hebben gemaakt met zang en dans. Het waren al met al drie zeer drukke weken, maar ik heb méér dan genoten.”

Op de foto in de header: De zusters trappistinnen van Gedono.