Preek van 28 december 2014

Preek van 28 december 2014

Zusters en broeders. Er wordt ons in de liturgie van deze kersttijd maar weinig tijd gegund voor idylle en romantiek.

 Het begon al in de koude kerstnacht met de geboorte in een stal. Daarna vierden wij het feest van de heilige Stefanus, de eerste bloedgetuige. Dan het feest van de Onnozele Kinderen, slachtoffers van de angst en de machtswellust van Herodes, de eersten in een eindeloos lange rij 'kinderen van de rekening'. Ook vandaag geen terugkeer naar de warme geborgenheid in het kleine en knusse gezinnetje van Nazareth. Integendeel, in de lezingen van deze zondag gaat het over de gewone, harde werkelijkheid van het leven. Die werd het gezin van Nazareth niet bespaard. 

De Heilige Familie wordt vandaag op de eerste plaats beschreven als 'de familie van het geloof'. De onderlinge, horizontale, menselijke relaties worden bepaald door de verticale geloofsrelatie met God. De band met God van Maria en van Jozef is doorslaggevend voor hun samenleven. Zo staat de familie van Nazareth geheel in de lijn van de familie van de grote gelovigen waarvan Abraham en Sara de stamouders zijn. Immers, van Maria en Jozef kan hetzelfde gezegd worden als van Abraham en Sara. We hoorden het in de tweede lezing Eerst Abraham: "Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roepstem van God, hij ging op weg dat bestemd was voor hem en zijn nageslacht. Hij vertrok zonder te weten waarheen." Dan Sara: "Door het geloof heeft ook Sara, ofschoon haar tijd al lang voorbij was, de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen, want zij wist dat Hij die de belofte had gedaan, zijn woord zou houden." 

Wat het geloof van Abraham en Sara zo bijzonder maakt, is het feit dat dat zij beiden zeer wel bewust waren van hun menselijke beperktheid en van de natuurlijke uitzichtloosheid van hun situatie. Maar hun vertrouwen op God en zijn woord was groter dan hun vertrouwen op hun menselijke berekeningen. Bij Maria en Jozef nu vinden we hetzelfde geloof. Maria zegt bij de boodschap van de engel: "Ja, zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord." Ook Jozef begrijpt niet wat er gebeurt. Maar door het geloof gaat ook hij de weg die God hem aanwijst: "Ontwaakt uit de slaap deed Jozef wat de engel hem bevolen had, hij nam zijn vrouw tot zich." 

Gods woord weegt bij beiden telkens zwaarder dan eigen verstandelijke overweging en eigen logisch inzicht. Zij zijn mensen die door hun geloof, zoals het evangelie vandaag zegt met Jezus "doen wat volgens de wet gebruikelijk is". Dat wil zeggen dat hun praktisch handelen bepaald wordt door hun geloof, door hun vertrouwen op God. Daarom zijn zij in staat het nieuwe en onverwachte leven dat God geeft met heel hun wezen te ontvangen. Door het geloof laten zij aan zich geschieden wat zijzelf niet kunnen begrijpen. "Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat er van Hem gezegd werd." Zij laten toe dat God een spoor trekt dat buiten hun eigen verwachtingen en plannen ligt. In de mate dat het geloof aan God de ruimte geeft, krijgt God de ruimte om zijn plan met de mensen uit te werken. Abraham en Sara gaven door hun geloof aan God de ruimte waarin Isaac geboren kon worden. Maria en Jozef gaven door hun geloof aan God de ruimte waarin Jezus geboren kon worden, waarin God mens kon worden. Het ware geloof schept toekomst omdat het ruimte laat aan God. Maria en Jozef laten zien hoezeer dit ruimte-scheppen voor God wordt gezegend met vruchtbaarheid. 

We zien hier dat menselijke liefde, die altijd broos, beperkt en feilbaar is, hier plaats inruimt voor de grotere God, God krijgt een heel grote ruimte. Menselijke liefde is dan niet langer opgesloten binnen de eigen grenzen. Dan maken overspannen verwachtingen ten aanzien van elkaar ruimte voor ontspannen mogelijkheden. Als, integendeel, God en het geloof uit de horizon van de mens verdwijnen, dan zal men vroeg of laat de ander onvrij maken en gaan gebruiken. Zo loopt men onherroepelijk het gevaar zich aan de menselijke liefde te verwonden. Abraham en Sara, Maria en Jozef hebben zich in hun grote geloof gekweten van die moeilijke, dubbele ouderlijke opdracht: zij hebben hun kind, Isaac en Jezus, liefgehad zonder beslag op hen te leggen, en tegelijkertijd vrijgelaten zonder hen aan hun lot over te laten. Dat geldt vanzelfsprekend niet alleen voor hen die het ouderschap kennen. Overal waar wij als mensen samenleven zijn wij geroepen een Heilige Familie te zijn door elkaar in geloof te aanvaarden en in liefde te dragen. De Heilige Familie is een familie zonder romantiek. De Heilige Familie is een familie met een groot geloof, dat stand houdt in goede maar ook in kwade dagen. Amen. 

eerste lezing: Genesis 15,1 - 6; 21,1 - 3; tweede lezing: Hebreeën 11, 8.11 - 12,17 - 19; evangelie: Lucas 2, 22 - 40. 
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978: 
Toen de tijd gekomen was dat zij zich volgens de wet van Mozes moesten reinigen, brachten ze Hem naar Jeruzalem om Hem aan te bieden aan de Heer, zoals in de wet van de Heer geschreven staat: Al het mannelijke dat de moederschoot opent, zal de Heer worden toegewijd, en om een offer te brengen, volgens de wet van de Heer: een koppel tortels of twee jonge duiven. Daar in Jeruzalem woonde een zekere Simeon; het was een rechtvaardige en vrome man; hij verwachtte de vertroosting van Israël en op hem rustte heilige Geest. Door de heilige Geest was hem geopenbaard dat hij de dood niet zou zien voordat hij de Messias van de Heer had gezien. Door de Geest geleid ging hij naar de tempel. Toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij Hem in zijn armen en loofde God met de woorden: "Nu, Meester, laat U, zoals U gezegd hebt, uw knecht in vrede gaan; want mijn ogen hebben uw heil gezien, dat U ten aanschouwen van alle volken hebt toebereid, een licht dat een openbaring zal zijn voor de heidenen en een glorie voor uw volk Israël." Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat er van Hem gezegd werd. Simeon zegende hen en zei tegen zijn moeder Maria: "Deze jongen zal velen in Israël ten val brengen of laten opstaan. Hij zal een omstreden teken zijn - ook door uw ziel zal een zwaard gaan - en zo zal onthuld worden wat er in veler harten omgaat. Ook was daar de profetes Hanna, een dochter van Penuël, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; na haar meisjesjaren was ze zeven jaar getrouwd geweest en daarna weduwe gebleven; nu was ze vierentachtig. Ze was altijd in de tempel en diende God dag en nacht met vasten en bidden. Juist op dit moment voegde ze zich bij hen; ze loofde God en sprak over de jongen tegen allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. Toen zij alles hadden gedaan wat de wet van de Heer bepaalt, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazareth. De jongen groeide op en werd steeds sterker, omdat Hij vervuld werd van wijsheid en door God rijkelijk werd begunstigd.