Preek van 18 maart 2018

Preek van 18 maart 2018

Om ons voor te bereiden op Pasen, broeders en zusters, is het goed om vandaag in geloof naar Jezus te kijken, naar Hem te luisteren, te zien in welke gesteltenis Hij deze dagen, zijn ‘uur’ ingaat. Dat leert ons ook hoe wij met ons lijden moeten omgaan en hoe ook onze Goede Vrijdag de weg is naar Pasen. Het evangelie van deze zondag helpt ons daarbij.

Wij zijn vandaag met Jezus en zijn leerlingen in Jeruzalem. Het zijn bijzondere dagen, nu het Pesach- of Paasfeest voor de deur staat. Zingend en vol verlangen trekken mensen elk jaar op naar de heilige stad. Ze komen uit heel Israël maar ook van ver daarbuiten. Vandaar dat we er ook Grieken tegenkomen. Maar dit jaar is er iets bijzonders aan de hand. Pas geleden nog hebben enthousiaste pelgrims Jezus een grootse intocht bereid in Jeruzalem. Uit volle borst zongen ze: ‘Hosanna, gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’. Het was godsdienstig enthousiasme met een politieke ondertoon. Het deed de Farizeeën zeggen: ‘… de hele wereld loopt nu achter Hem aan…’(Joh. 12,19). Daarbij komt nog dat iedereen het heeft over het wonder in Bethanië. Jezus heeft zijn vriend Lazarus opgewekt uit de doden (Joh.11,17). Zijn dit geen voortekens van het succes dat Jezus nu wacht in Jeruzalem? Breekt nu, na moeizame jaren en maanden van ploegen en zaaien, misschien de oogsttijd aan? We begrijpen best dat die Grieken Jezus, die succesvolle wonderdoener, wel willen zien en spreken!

Jezus gaat echter niet in op hun verwachtingen. Integendeel! Hij spreekt nu dat opmerkelijk, raadselachtig woord over de graankorrel: “Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen. Maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort”. Jezus ziet scherp dat het nu geen tijd is om te oogsten maar om te zaaien. Of, beter gezegd, om gezaaid te wórden. De enige weg waarlangs de graankorrel vrucht kan dragen is in de aarde gestopt te worden, te verdwijnen, te barsten, te verschrompelen, gebroken te worden, te sterven. Dit, letterlijk adembenemende, proces staat Jezus in alle helderheid voor ogen. Dat geldt voor Hemzelf, maar ook voor ieder die Hem wil volgen. “Wie zijn leven bemint, verliest het; maar wie zijn leven in deze wereld haat zal het ten eeuwigen leven bewaren”. Jezus volgen maakt je leven er dus niet gemakkelijker op.

We schrikken daarvoor terug, want het gaat in tegen onze natuur. Wij willen leven, lang leven, gelukkig leven. Daarom zijn wij er in onze Westerse cultuur sterk op gericht ons menselijke bestaan zo lang mogelijk gaaf en ongeschonden te bewaren. We willen er graag zo lang mogelijk jong en vitaal uit zien en wij zijn bereid daar veel geld aan te besteden. Kruidvat en Etos varen er wel bij! Wat pijn doet, wat offers vraagt willen wij ten koste van veel vermijden. Eigen gezondheid en gemoedsrust stellen wij boven alles. Wij doen datgene wat ons een goed en aangenaam gevoel geeft. Maar zo krijgt het leven ook iets steriels. We blijven dan in de comfortzone hangen en vermijden alle ongemak. Allemaal zo logisch, zo begrijpelijk, zo menselijk. Daartegenover stelt Jezus de weg van de graankorrel. Dit is voor Hem geen vorm van vroom masochisme, geen verheerlijking van het lijden. Het is integendeel de enige weg om een compleet mens te worden, een volop levende mens.

Onlangs las ik het boek van Morris West ‘De schoenen van de visser’. De hoofdpersoon zegt daarin ergens: ‘Ik heb gisteren een compleet mens ontmoet. Dat gebeurt niet vaak… Want de prijs om echt ten volle en uit één stuk te leven is zo hoog dat er niet veel zijn die het licht of de moed hebben om die prijs te betalen. Het vraagt van je om af te zien van zekerheden en je met beide armen uit te strekken naar de risico’s van het menselijk bestaan….. Het vraagt je om te aanvaarden dat het leven pijn doet. Het vraagt van je om twijfel en duisternis voor lief te nemen als dat de weg is naar een vruchtbaar en geslaagd leven’. Tot zover Morris West. Eigenlijk weten wij wel dat de meest kostbare zaken in het leven niet los verkrijgbaar zijn, niet zonder pijn, risico, teleurstelling en moeite. Er zijn nu eenmaal geen rozen zonder doornen. En een diamant gaat maar schitteren als hij geslepen is.

Dat wij daarvoor terugschrikken is heel menselijk, heel normaal. Kijken we maar naar Jezus zelf. Hij heeft nog maar net de weg van de graankorrel benoemd of het grijpt Hem zo maar ineens naar de keel. ‘Nu ben ik doodsbang. Wat moet Ik zeggen: Vader, red Mij uit dit uur?’ Jezus worstelt met angst, twijfel, onzekerheid. Iets in Hem wil weglopen. Hij wordt bekoord om in plaats van de weg van de graankorrel de weg van het succes te kiezen, van het pure lijfsbehoud. Heel zijn wezen huivert.

Lucas zegt in het lijdensverhaal dat Jezus in Gethsemani ‘aan doodsangst ten prooi, dikke druppels bloed zweette’ (Lc. 22, 44). In de Hebreeënbrief lezen we vandaag hetzelfde: ‘dat Jezus in de school van het lijden gehoorzaamheid heeft geleerd’. Gehoorzaamheid aan God en trouw aan zijn eigen roeping, dat geeft bij Jezus de doorslag. ‘Hiervoor juist ben Ik in de wereld gekomen’. Hij bidt niet om lijfsbehoud, maar opdat Gods Naam verheerlijkt mag worden in wat nu met Hem staat te gebeuren. Daar wil Hij de volle prijs voor betalen. Jezus wordt bevestigd door de stem uit de hemel, zoals bij zijn doop en bij zijn verheerlijking op de Thabor.

Broeders en zusters, met Pasen in zicht vragen wij mét de Grieken om Jezus te zien, Hem te ontmoeten en Hem te kunnen volgen. En zoals de Grieken krijgen wij van Jezus als antwoord dat mysterieuze raadselwoord over de graankorrel. Laten wij gelovig naar Jezus kijken en naar Hem luisteren om mét Hem de weg te gaan langs Goede Vrijdag naar Pasen. Amen.

1e lezing: Jeremia 31,31-34; 2 lezing: Hebr. 5,7-9; evangelie: Johannes 12,20-33
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Onder degenen die bij gelegenheid van het feest optrokken ter aanbidding waren ook enige Grieken. Dezen nu klampten Filippus van Betsaida in Galilea aan en vroegen hem: ‘Heer, wij zouden Jezus graag spreken.’ Filippus ging het aan Andreas vertellen en tenslotte brachten Andreas en Filippus de boodschap aan Jezus over. Jezus antwoordde hun: ‘Het uur is gekomen, dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen: maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn leven bemint, verliest het, maar wie zijn leven in deze wereld haat, zal het ten eeuwigen leven bewaren. Wil iemand Mij dienen, dan moet hij Mij volgen; waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand Mij dient, zal de Vader hem eren. Nu is mijn ziel ontroerd. Wat moet ik zeggen? Vader, red Mij uit dit uur? Maar daarom juist ben Ik tot aan dit uur gekomen. Vader, verheerlijk uw Naam!’ Toen kwam er een stem vanuit de hemel: ‘Ik heb Hem verheerlijkt en zal Hem wederom verheerlijken.’ Het volk dat er bij stond te luisteren zei dat het gedonderd had. Anderen zeiden: ‘Een engel heeft tot Hem gesproken.’ Maar Jezus sprak: ‘Niet om Mij was die stem, maar om u. Nu heeft er een oordeel over deze wereld plaats, nu zal de vorst dezer wereld worden buitengeworpen; en wanneer Ik van de aarde zal zijn omhoog geheven, zal ik allen tot Mij trekken.’ Hiermee duidde Hij aan, welke dood Hij zou sterven.