Preek van 03 januari 2016

Preek van 03 januari 2016

Vandaag vieren we het feest van de Openbaring van de Heer. Drie koningen uit het Oosten, geleid door een heldere ster, komen met hun geschenken om de pasgeboren Jezus hulde te brengen en dan bij Hem neer te knielen.

De wijzen vragen de weg aan Herodes. De Schriftgeleerden, die – zoals hun naam ook zegt - de Wet en Profeten echt goed kennen, geven hen uitleg. Dat blijkt voor hen voldoende om de Heer te vinden; terwijl de Schriftgeleerden, die het precies weten, die weg naar Jezus zelf niet gaan. 

Schriftgeleerden verdiepen zich dagelijks in Gods Woord, maar helaas ze herkenden hem niet. En de Schriftgeleerden zijn juist degenen die in de tempel de eredienst een functie hadden. Dorpsgenoten van Jezus hadden hem ook gekend: wie hij was en waar hij woonde, maar zij geloofden niet in hem. Voor deze mensen kon Jezus geen wonderen verrichten. De anderen, die er niet op gerekend hadden - zoals heidenen, tollenaars, melaatsen en publieke zondaars - voelden zich juist door zijn boodschap ten diepste aangesproken. Dezelfde tekst maakt de wijzen tot gelukkige Gods’ vinders, maar Herodes tot een afschuwelijk moordenaar. Hetzelfde woord blijkt voor de één een zegen en voor de ander een vloek. Dezelfde Jezus blijkt voor de één een verlosser en voor de ander een bedrieger. Dat kan niet liggen aan Jezus, maar aan de manier waarop mensen hem in zichzelf binnen laten komen . 

We gaan terug naar het verhaal. De drie wijzen uit het Oosten staan hier als symbool voor mensen die op zoek zijn naar het heil. Ze hebben Jezus uiteindelijk gevonden, omdat ze geluisterd hebben naar de tekst, die de Schriftgeleerden hen hadden uitgelegd. Als christen zijn wij niet alleen een zoekende maar wij hebben ook al iets gevonden. Wel, we moeten nog verder zoeken. De wijzen boden kostbare geschenken aan als dank voor wat zij gekregen hadden. Daarna gingen ze langs een andere weg terug naar huis. D.w.z. na de ontmoeting met Jezus hadden ze hun levenswijze veranderd. 

Zoals de drie wijzen uit het Oosten gaan wij ook op zoek naar Jezus, de bron van ons leven. Jezus kan het ware licht zijn, wanneer wij ons het doen en laten elke dag opnieuw in vraag durven te stellen en een nieuw begin maken bij dit kwetsbare kindje Jezus. Wie kan buigen voor het mysterie, van God en mensen, wie eerbiedig kan knielen en zichzelf eenvoudig durft te maken, die zou de koning van de vrede gaan vinden. 

Eerste lezing: Jesaja 60,1-6; tweede lezing: Efesiërs. 3,2-3a.5-6; evangelie: Mattëus 2,1-12 
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978: 
Toen dan Jezus te Betlehem in Juda geboren was ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.’ Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor, waar Christus moest geboren worden. Zij antwoorden hem: ‘Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: En gij, Betlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israel.’ Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht: ‘Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar dat Kind en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.’ Na de koning aangehoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat zij boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan. Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieen neer vallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.